22

februari

Overheid manipuleert rechtbank en burgers?

Historie

In heel Nederland waren er rond het jaar 2000 ongeveer 20 – 25 meervalkwekers. In totaal produceerden deze kwekers omstreeks 3000 – 3500 ton Meerval op jaarbasis. In de jaren 2004 – 2006 werd er door een vishandelaar die tevens bestuurder was in diverse ondernemersorganen, Europese-, Provinciale- en regionale subsidie aangevraagd en ontvangen. De aanvraag werd gebaseerd op het ontwikkelen van de kweekvis Talapia. In totaal werd ca 3,5 miljoen euro aan subsidie binnen gehaald. Een deel van deze subsidie was bestemd om de vissersvloot in Nederland te saneren. Op deze manier konden bootvissers kweekvissers worden. In de voorwaarden van deze regeling waren de soorten Meerval, Forel, Paling, Zeebaars en Zeebrasem uitgesloten. De Tilapia was niet uitgesloten.

Bedoelde vishandelaar heeft twee varkensboeren bereid gevonden om met hun varkens bedrijf te stoppen en te investeren in de kweekvisteelt. Met een deel subsidiegeld werden mooie kweekvisbedrijven opgericht. In beginsel werd er Tilapia gekweekt maar al snel bleek dat niet te concurreren was tegen ingevroren geïmporteerde Tilapia. Kenners wisten vooraf al dat het geen kans van slagen zou hebben.

Korte tijd na de start werd in deze kwekerijen de Tilapia vervangen door de Claresse. De Claresse is een Meervalsoort die ontstaan is door twee soorten Meerval te kruisen. Bedoelde vishandelaar heeft in eerste instantie de medewerkers van het Ministerie van LNV kunnen overtuigen dat het hier om een nieuwe vissoort zou gaan. Bekend is geworden dat deze vishandelaar ‘een goede kennis’ was van het hoofd van de Beleidsafdeling van LNV. In feite was het kweken van de Claresse in strijd met de voorwaarden in de subsidieregeling.

In de loop van 2007 – 2008 werd de Meervalmarkt plotseling overspoelt met Claresse hetgeen resulteerde in het feit dat de opbrengstprijs van de Meerval sterk kelderde tot ver onder de kostprijs. Er vond een prijsdaling plaats van omstreeks 70 % vanwege het overschot aan Meerval. Hierdoor moesten vele Meervalkwekers noodgedwongen met hun bedrijf stoppen. Sommigen kwamen volledig financieel aan de grond te zitten.

Gevoerde procedures 

Door een deel van de noodzakelijk gestopte Meervalkwekers werd een gerechtelijke procedure gestart tegen de verstrekte subsidie. Betoogd werd dat de vishandelaar onterecht beroep heeft gedaan op de subsidiegelden omdat die bedoeld was voor de kweek van Tilapia en uiteindelijk gebruikt is voor de kweek van de Claresse, een Meervalsoort. Doordat de markt overstelpt werd met deze Claresse moesten de eisers stoppen met hun bedrijf en claimden compensatie van hun verliezen. Door de rechtbank werd dit niet gehonoreerd omdat die van mening was dat de Meervalkwekers geen direct belanghebbende waren. Wel werd uitgesproken dat de Claresse gezien moest worden als een Meerval.

Daarnaast is door de benadeelde Meervalkwekers aangifte gedaan bij de politie wegens valsheid in geschrift omdat de vishandelaar onjuiste gegevens verstrekte in de verantwoordingsdocumenten. De Officier van Justitie was van mening dat de aangifte niet in behandeling moest worden genomen omdat de kwekers geen direct betrokkenen waren  en eventueel aangifte gedaan diende te worden door het Ministerie van LNV, als benadeelde subsidievestrekker.

Vragen Tweede Kamer

Door betrokken Meervalkwekers is hun probleem kenbaar gemaakt bij een lid van de Tweede Kamer. Deze heeft Kamervragen gesteld en de toenmalige Minister van LNV besloot dat de Universiteit van Wageningen onderzoek zou moeten doen naar de neergang van de Meervalkwekers in Nederland. Uiteindelijk is de onderzoeksvraag enkele keren aangepast en heeft Wageningen een onderzoeksrapport geleverd waaruit blijkt dat er onderzoek is gedaan naar de stand van zaken in de totale kweekvisteelt in Nederland. De conclusies in de rapportage waren ongunstig voor de betrokken kwekers. Door LNV is deze rapportage in het gerechtelijk proces ingebracht als bewijs en is door de Rechtbank vonnis gewezen mede op grond van dit rapport. Het vonnis viel slecht uit voor de kwekers.

WOB verzoek

Door de kwekers is vervolgens bij het ministerie van LNV een WOB verzoek ingediend om op die manier meer inzage te verkrijgen in het proces van Kamervragen en onderzoeksopdrachten van LNV aan de Universiteit van Wageningen. De kwekers werden uitgenodigd om het ter beschikking gestelde dossier te lezen. Zij kwamen vervolgens mailverkeer tegen tussen de Beleidsafdeling en de Juridische afdeling van LNV. Hieruit was heel duidelijk op te maken dat in de concept versie van het rapport van het wetenschappelijk onderzoek van Wageningen passages stonden vermeld die LNV heel slecht uit kwam in de gerechtelijke procedure tegen de viskwekers. Daarom werden tekstvoorstellen gedaan om die passages aan te passen. De letterlijke tekstvoorstellen werden in het originele rapport niet opgenomen maar de uiteindelijke conclusie was in het nadeel van de kwekers.

Integriteitsonderzoek Universiteit

Door de kwekers is bij de Universiteit bezwaar gemaakt over deze handelwijze. De onderzoekers hadden kennelijk op voorspraak van LNV hun teksten aangepast en zijn hierbij onder druk gezet. De Universiteit heeft op grond hiervan een eigen integriteitsonderzoek laten uitvoeren. De Commissie Wetenschappelijke Integriteit Wageningen University & Research kwam tot de conclusie dat LNV wel druk had uitgeoefend maar dat de onderzoekers hun eigen teksten hadden gebruikt en zodoende niets te verwijten viel.

Onrechtmatige daad

Op grond hiervan werd door de benadeelde kwekers een gerechtelijke procedure opgestart wegens onrechtmatige daad gepleegd door LNV en de Universiteit. De Rechtbank ging in het vonnis niet met de kwekers mee en gaf aan dat er onvoldoende bewijs werd geleverd voor de onrechtmatige daad. Het rapport van de onderzoekscommissie was uiteraard onderdeel van de bewijsvoering van LNV/Universiteit.

Feitenonderzoek Los Bedrijfsrecherche

Door Los Bedrijfsrecherche is op verzoek van de benadeelde kwekers een feitenonderzoek uitgevoerd. Zij hadden behoefte aan een rapport waarin zou worden vastgesteld dat de wetenschappelijke onderzoekers van Wageningen onjuiste conclusies in hun rapportage hadden vermeld.

Door mij zijn in eerste instantie integriteitsdeskundigen geraadpleegd zoals de Nationale Ombudsman, samenstellers van de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening en diverse hoogleraren van verschillende Universiteiten. Steeds liep ik tegen het feit aan dat deze personen niet wilden of konden meewerken. Kennelijk wilde niemand zich in een ‘wespennest’ gaan begeven.

Vervolgens heb ik de bij het WOB-verzoek aangetroffen mails als startpunt gebruikt. Mijn doelstelling was om de teksten uit de conceptversie van het rapport te toetsen aan de werkelijkheid. Door mij zijn vele (oud)meerval kwekers, vishandelaren, oud-Tweede Kamerleden enz. als getuige gehoord.

In de concept rapportage werden o.a. de volgende passages opgenomen:

Meerval onderzoek

1. Marktsegment. Geconcludeerd werd dat de Claresse en de Meerval zich in hetzelfde marktsegment bevonden. In het originele rapport werd dit niet zo benoemd. In het gerechtelijke geschil werd door LNV juist betoogd dat ze niet in hetzelfde segment verkeerden en dus elkaars concurrent niet waren. Uit mijn onderzoek bleek dat in de concept rapportage de juiste voorstelling van zaken werd gegeven.

2. Keurmerk. In de concept versie van het rapport werd gesuggereerd dat er voor de Meerval/Claresse nog nauwelijks keurmerken bestonden voor duurzaamheidsaspecten. In het Gerechtelijk geding werd door LNV betoogd dat die er voor de Claresse wel waren. Uit onderzoek is mij gebleken dat er tot op heden wereldwijd geen keurmerk bestaat voor de in Nederland gekweekte Meerval/Claresse.

Naast deze specifieke passages werden er ook een aantal algemene conclusies getrokken. Uit mijn feitenonderzoek bleek echter dat deze conclusies wel van toepassing waren op de kweekvisteelt in Nederland in het algemeen maar juist niet van toepassing waren op de teelt van Meerval in het bijzonder. Die conclusies hielden o.a. in dat de neergang van de kweekvisteelt te maken had met een economische crises, dat veel ingevroren vis werd geïmporteerd, dat er sprake was van slecht ondernemerschap en dat de productiekosten in Nederland te hoog waren. Door mijn onderzoek is vastgesteld dat de teelt van Meerval hier juist niet mee te maken had. Er werd alleen geteeld voor de Nederlandse en Duitse markt. De vis werd en wordt ook alleen als verse vis op de markt gezet. Indien je de teruggang van de Meerval vergelijkt met de opkomst van de Claresse zie je dat er in totaal helemaal geen terugval is geweest.

Rapportage Los Bedrijfsrecherche

Door Los Bedrijfsrecherche is van dit feitenonderzoek een rapportage opgemaakt. Dit rapport is door de advocaat van de vistelers in het hoger beroep bij de Rechtbank Arnhem ingebracht als bewijs. Het vonnis zal in oktober 2021 worden uitgesproken.

Daarnaast wordt de rapportage ingebracht in een Tweede Kamercommissie van Landbouw. Uit het onderzoek blijkt duidelijk dat de Rechtbank maar ook de Tweede Kamer onjuist door het wetenschappelijk onderzoek van de Universiteit van Wageningen zijn ingelicht. De viskwekers hopen toch nog op een compensatie voor hun geleden schade.

Over de auteur

Jan Los

Jan Los is de eigenaar van Los Bedrijfsrecherche. Dit is een recherchebureau voor bedrijfsfraude en integriteitsconflicten in zorginstellingen. Los Bedrijfsrecherche is een door het Ministerie van Veiligheid en Justitie erkend Particulier Onderzoeksbureau. De verwerking van (persoons)gegevens is aangemeld bij de Autoriteit Persoonsgegevens (AP). Wij werken volgens de privacygedragscode voor particuliere onderzoeksbureaus en zijn aangesloten bij de Branchevereniging voor Particuliere Onderzoeksbureaus (BPOB).